Op de grens van Brabant en Gelre wordt in de 12e eeuw begonnen met de bouw van een donjon, een achthoekige verdedigingstoren en een vierkant woongebouw van natuursteen.
In de 14e en 15e eeuw worden verdere uitbreidingen en versterkingen aangebracht.
In de 17e eeuw ligt in de grote achthoekige toren zo’n 60.000 pond buskruit opgeslagen.
Op 24 juli 1680 slaat ‘s avonds de bliksem en boemmmmm!!,
het slot is in één klap veranderd in een ruïne.
Zeven weken is men bezig met puinruimen.
De resten van het kasteel hebben jarenlang verborgen gelegen onder de oppervlakte.
Eind vorige eeuw zijn delen van het poortgebouw nagebouwd en grachten werden zichtbaar gemaakt, waardoor we ons nu een voorstelling kunnen maken van enkele contouren van het middeleeuwse kasteel.